De zomer nadert en je ziet ze weer in drommen voorbijkomen, de toeristen. Varend in bootjes, fietsend of al dan niet bepakt met rugzakken, snerpende rolkoffertjes of volle koelboxen om langs het water, in het park of op het gras te gaan picknicken.

Geen wonder dat de hotels en B&B’s als paddenstoelen uit de grond schieten. In en aan het Westerpark maar ook dichterbij, in ons stadsdorp zelf verrees een nieuw hotel aan de wandelboulevard van de Kostverlorenvaart, vlakbij de reclamezuil.

Het mooie van deze nieuwe herberg is dat hij breed toegankelijk is en ontstaan uit een burgercollectief. Menig buurtbewoner werkt aan het voortbestaan mee; je ziet ze bijna dagelijks af en aan lopen met eten voor de gasten.

Het hotel is zo mooi gelegen, zo dicht bij de mensen dat nieuwsgierige voorbijgangers van hun fiets afstappen om er brutaalweg naar binnen te gluren. Sommigen lopen er ook weer snel met opgetrokken neus vandaan, ze vinden het er vies. Anderen zijn juist enthousiast en noemen het een interessant, zichzelf bedruipend en daarom juist milieubewust onderkomen. Smaken verschillen.

Een feit is wel, het nieuwe hotel biedt voer voor veel gesprekken en smeedt zodoende een band tussen bewoners. En dát is precies wat de Westerparkstadsdorpers beogen met dit soort initiatieven; een warm welkom voor toeristen van velerlei origine. Ook voor wormen want dat is wat het nieuwe bouwsel aan de vaart behelst, een wormenhotel.


De wormen kruipen er zonder bagage uit hun cocon en laten zich het ‘gezonde’ eetafval van mensen goed smaken. Ze poepen de bodem van het hotel vol vruchtbare aarde waarmee de bewoners dan weer hun balkontuintjes bevruchten. Voor wat hoort wat, dus betere toeristen zijn er niet, toch?